Uitwerking financiële kaders per belasting/heffing

Gemeentelijk beleid
De onroerende zaakbelastingen (OZB) vormen voor de gemeente de grootste inkomstenbron. De OZB bestaan uit een belasting voor het eigendom (woningen en niet-woningen) en voor het gebruik (niet-woningen). De OZB wordt berekend als percentage van de waarde die voor de Wet WOZ is vastgesteld voor dat jaar.

Voorstel tarieven 2021
Grondslag voor de OZB zijn de voor de Wet Waardering onroerende zaken vastgestelde WOZ-waarden. De WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld op basis van transacties rond de waardepeildatum 01-01 van het betreffende begrotingsjaar. De taxaties voor belastingjaar 2021 zijn nog in volle gang. De WOZ-waarden dienen niet alleen als grondslag voor de aanslagen OZB 2021 maar ook voor andere belastingen. Zoals: voor het eigen woningforfait in de inkomstenbelastingen en de Watersysteemheffing gebouw voor de waterschapslasten.

Uit de eerste geprognosticeerde taxaties blijken de woningen en niet-woningen, bedrijven, redelijk in lijn te liggen met de landelijke waardestijging. Landelijk wordt rekening gehouden met waardestijgingen van 7% voor woningen en 1% voor niet-woningen, zoals vermeld in de meicirculaire 2020. De inschatting voor Aalsmeer ligt 1%-punt hoger (respectievelijk 8% en 2%).

De daadwerkelijke waardestijging 2020/2021 zal pas in december bij het vaststellen van de tarieven OZB 2021 bekend zijn. Voor de bepaling van het OZB tarief 2021 wordt dan direct rekening gehouden met de laatste gegevens. Op deze wijze wordt zo nauwgezet mogelijk aangesloten op de vastgestelde opbrengst in de begroting. Door deze systematiek is een aparte compensatieregel gemeentelijke belastingen niet meer nodig.

Deze belasting is op grond van het gelijkheidsbeginsel ontstaan. Eigenaren en gebruikers van roerende ruimten hebben namelijk evenzeer belang bij de door de gemeente geboden collectieve voorzieningen. Op basis van de Gemeentewet moet voor de RZB hetzelfde tarief worden toegepast.

Gemeentelijk beleid afvalstoffenheffing
Het gemeentelijk beleid is een tarief dat maximaal 100% kostendekkendheid is. De kosten voor de afvalinzameling 2021 zullen -zoals nu ingeschat- toenemen ten opzichte van 2020 door marktontwikkelingen, maar ook door de verwachting dat veel inwoners structureel meer blijven thuiswerken. Om deze toename van de kosten te dekken wordt voorgesteld het tarief te indexeren met 2,75%.

Daarnaast wordt, conform het raadsbesluit Huishoudelijke afvalinzameling van 17 september 2020, de grondslag voor de tariefstelling gewijzigd van de inhoud van de in gebruik zijnde afvalbak naar een tarief voor een- en meerpersoonshoudens met ingang van het jaar 2022. In onderstaande tabel zijn de voorgestelde tarieven voor 2021 opgenomen.

Gemeentelijk beleid rioolheffing
Uitgangspunt is maximaal 100%  kostendekkendheid. De kosten van het beheer en het in stand houden van het gemeentelijk rioolstelsel zijn de basis voor de berekening van het tarief van de rioolheffing.
De heffing  wordt geheven in de vorm van een aansluitrecht waarbij de eigenaar de belastingplichtige is. Als meer dan 400 m ³ water wordt afgenomen, wordt daarboven per 10 m ³ door de gebruiker een bedrag betaald.

Uitgangspunt is dat met het vastgestelde tarief het rioolstelsel in meerjarenperspectief kostendekkend beheerd en in stand gehouden kan worden. De uitvoering hiervan is gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan 2015-2020. Dit plan wordt geactualiseerd en naar verwachting in december 2020 aan de raad voorgelegd. Het eventuele effect op de tarieven wordt meegenomen in de belastingverordening, welke tevens in december 2020 aan de raad wordt voorgelegd. Vooralsnog wordt er geen tariefswijziging verwacht.

Gemeentelijk beleid hondenbelasting
Iedereen, die één of meer honden heeft, moet hondenbelasting betalen. Voor 2021 worden de tarieven verhoogd met het indexcijfer van 2,75%.

Gemeentelijk beleid leges
Leges worden geheven als vergoeding van kosten die de gemeente maakt voor de dienstverlening aan individuele burgers en bedrijven. Voorbeelden zijn het afgeven van reisdocumenten en rijbewijzen en het verstrekken van (bouw) vergunningen. De hoogte van de legestarieven wordt begrensd door 100% kostendekkendheid. Uitgangspunt is toetsing op verordeningenniveau, waarbij de geraamde lasten van alle benoemde activiteiten worden gedekt door de gezamenlijke baten uit de te heffen belastingen. Een verwacht overschot bij de ene activiteit wordt gebruikt voor de dekking van een verwacht tekort bij een andere activiteit. Dit principe wordt aangeduid als kruisfinanciering. De gemeente is hierbij vrij te bepalen hoe dit toe te passen binnen de verordening.

Ondanks de mogelijkheid om afwijkingen in kostendekkendheid tussen de verschillende leges te vereffenen, worden voor het inzicht de kostendekkendheid van de bouwleges en de overige leges afzonderlijk in beeld gebracht. De hoogte van de tarieven van de overige leges zijn in de meeste gevallen van Rijkswege vastgelegd en zijn niet kostendekkend.

Gemeentelijk beleid grafrechten
Wettelijk is bepaald dat de baten van de grafrechten niet boven de geraamde lasten mogen uitgaan. Het beheer en onderhoud van de begraafplaats wordt gefinancierd uit de inkomsten van de grafrechten en onderverdeeld in lijkbezorgingsrechten en onderhoudsrechten begraafplaats.  
Middels de kadernota 2021 is besloten de tarieven van de begraafplaats naar beneden bij te stellen, waarmee de kostendekkendheid gedaald is.

Gemeentelijk beleid precariobelasting
Precario wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Behoudens het tarief voor de kabels en leidingen die van rijkswege niet mogen worden geïndexeerd worden de tarieven voor precariobelasting verhoogd  met de tariefindexatie van 2,75%.

De Tweede Kamer heeft het voorstel tot afschaffing van de precariobelasting op leidingen en kabels  aangenomen waarmee de mogelijkheid om precario te heffen op kabels en leidingen ingaande 2022 van Rijkswege verdwijnt. Hiermee is in Aalsmeer een bedrag van € 1,5 gemoeid dat ingaande 2022 komt te vervallen.

Voor het houden van verblijf binnen de gemeente door personen die geen ingezetene zijn van Aalsmeer worden twee belastingen geheven. Naast de “gewone” toeristenbelasting wordt een watertoeristenbelasting geheven. De opbrengst van de toeristenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel.  

Overzicht toeristenbelasting omliggende gemeenten.

Deze belasting wordt geheven vanwege het hebben van reclameobjecten, zichtbaar vanaf de openbare weg. De opbrengsten uit de reclamebelasting worden na aftrek van de administratieve kosten uitgekeerd aan het ondernemingsfonds.

Deze belasting wordt geheven van personen die geen hoofdverblijf hebben in de gemeente Aalsmeer en voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woonruimte beschikbaar houden. De tarieven voor 2021 worden ten opzichte van 2020 verhoogd met de tariefindex van 2,75%.
Met ingang van belastingjaar 2018 is overgegaan tot één tarief op basis van de grondslag voor de OZB of de RZB. Door deze vereenvoudiging hoeven belastingplichtigen geen jaarlijkse opgave meer te doen van de verzekerde waarde en wordt een grotere mate van gelijkheid bewerkstelligd.

Met het marktgeld worden de kosten gedekt die moeten worden gemaakt om de wekelijkse markt mogelijk te maken. Voor 2021 worden de tarieven niet verhoogd. De kostendekkendheid voor 2021 ligt op 76%. Onderzocht wordt of de kostendekkendheid van de marktgelden kan worden verhoogd.